Verdeling bij droogte
In tijden van droogte en watertekort komt er altijd vraag naar boven drijven; Wie mag er nog water gebruiken? En wie gebruiken er water? Er zijn in Nederland verschillende groepen die gebruik maken van water. Dat doen wij zelf, maar ook de industrie, landbouw, scheepvaart en natuur hebben water nodig om te kunnen functioneren. In Nederland wordt goed bijgehouden hoeveel water een bepaalde sector gebruikt. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen leidingwater, grondwater en oppervlaktewater (zoet en zout). Dit geeft een volledig beeld van de het gebruik per sector (https://www.cbs.nl/nl-nl/cijfers/detail/82883NED).
- Huishoudens: kraanwater voor wassen, wc doorspoelen, schoonmaken, tuin sproeien, drinkwater
- Scheepvaart: vaarwegen
- Industrie: productie en koelwater
- Landbouw: akkerbouw en vee
- Natuur: planten en dieren hebben water nodig
- Drinkwaterbedrijven
- …
Dit geeft echter nog geen antwoord op de vraag wie er “recht” heeft op het water in tijden van tekorten. Hier is wel een plan voor gemaakt. Bekijk deze video eens waarin het wordt uitgelegd. https://www.rijkswaterstaat.nl/water/waterbeheer/droogte-en-watertekort/verdeling-water-bij-droogte
Op nummer 1 in Nederland staat de veiligheid en het voorkomen van onomkeerbare schade. Daarin wijkt Nederland af van de Europese volgorde, waarin drinkwater op 1 staat. Nederland wijkt hiervan af omdat er in de veengebieden van Nederland onomkeerbare schade kan ontstaan door droogte. De inklinking van veen is een gerechtvaardigde reden om hiervan af te wijken.
Op nummer 2 komt de categorie nutsvoorziening, waaronder energie en drinkwatervoorziening valt. Bij energievoorziening moet je vooral denken aan de energiecentrales en industrie die moeten kunnen blijven leveren in tijden van droogte. Als het los staat van leveringszekerheid worden beide onderdelen meegenomen in categorie 4.
Op 3 staat het voorzien van water voor kapitaalintensieve gewassen, alle andere gewassen vallen in de 4e categorie. Het gaat dan om de mislukking van een totale oogst waarbij het meeste van de schade voorkomen kan worden met het geven van relatief weinig water.
De 4e categorie omvat alle overige belangen (incl. Drinkwatervoorziening, energievoorziening en landbouw wat niet onder 2 of 3 valt). Een voorbeeld hiervan kan waterkwaliteit in de stad zijn.